45. Boem-boem-muziek in een Oostblokbus. NS Dansorkest met Dance




No no, no no no no, there's no limit schalde het door de bus die mijn broer en mij van Baku in Azerbeidzjan naar Tblisi in Georgië bracht. 2 Unlimited, 2 Brothers On The 4th Floor, The Vengaboys, Alice Deejay, Modern Talking - dit alles was in de afgelopen uren rijden voorbijgekomen op de schetterende boordradio.

Bands met een beat, veel elektronica, veelal geknepen zang van vrouwen die niet zo goed kunnen zingen, ondersteund door stoer uitziende rappers die er Tarzangeluiden tussendoor werpen - ze kregen er in die jaren niet genoeg van in de voormalige oostbloklanden en Sovjetrepublieken. Bands die al jaren niet meer bestonden werden heropgericht in oude of nieuwe bezetting, met het oog op lucratieve stadiontours in genoemde landen. De tickets verkochten zichzelf.



Zulke herkenbare, goed in het gehoor liggende liedjes, suikerzoet verpakt in beats en synthesizerklanken, waarbij ik vanaf de eerste noten al toeleef naar het refreinen, waarvan ik zeker weet, dat ze de eerste uren niet meer uit mijn hoofd zullen verdwijnen. En dan dat hilarische potje mavo-Engels waarin de teksten meestal gesteld zijn... Dat alles bij elkaar oefent een enorme aantrekkingskracht op me uit. Bij uitstek geschikt voor onderweg in de trein of auto, maar vooral in de bus.

"You like?" vroeg mijn buurman in de bus, verwachtingsvol mijn kant op kijkend, toen hij zag dat ik met Anita Doth meeplaybackte en met mijn rechterarm rondjes in de lucht beschreef op het ritme van de muziek. "Music very good, we like in Azerbaijan." Daarna, schalks lachend: "I like lady singer too", waarbij hij zijn handen voor zijn borst liet bollen, een ruime boezem suggererend. Ik beaamde dat ook ik graag naar de muziek luisterde en geen zangeres knapper was dan Anita.



Turend naar het treurige, kale, door zeventig jaar Sovjetlandbouw verwoeste en wit uitgeslagen landschap van Azerbeidzjan, liet ik de ene na de andere kraker over me heen komen. Aangekomen in het hotel in Tblisi, een brutalistische toren aan het Republieksplein met de Oren van Andropov, stopte de beat niet.



Toen Reinout en ik op onze kamer kwartiermaakten met een wodkaatje en een Georgische sigaret, voelden we, eerder dan we het hoorden, een subsonische dreun door ons lijf trekken. Stilte. En weer, twee keer nu: THUDDDDD! THUDDDD!

We openden de deur naar de gang en zagen daar een groep jongens en meisjes in diverse houdingen staan, hurken en liggen, ingespannen en in zichzelf gekeerd bewegend op de doffe dreun uit een grote luidspreker die pal achter hen stond. Het tempo werd langzaam opgevoerd, maar de toon bleef diep. Verbaasd keken wij toe, ons afvragend, wat hier gaande was.

Ook de Abchazische vluchtelingen van verderop stonden in de deuropeningen toe te kijken. Rusland was in die jaren begonnen onrust stoken in de buitengebieden van Georgië om het land te destabiliseren en opnieuw binnen de invloedssfeer te brengen, hetgeen een uitstroom van ontheemden naar de vrije gebieden tot gevolg had gehad. Daardoor was het hotel, op de helft van onze etage na, veranderd in een vluchtelingenopvang. Vanuit één van de kamers kwam het getok van kippen en het gemekker van een geit - niet zelden werden de balkons gebruikt voor het houden van vee. Het geheel van beeld en geluid wekte een surrealistische indruk.



Wij wandelden naar de hotelhouder, die een doorrookte kamer bewoonde op de verdieping boven ons en vroegen hem, wat de jongeren aan het doen waren. Het bleek een dansgezelschap voor doofstommen op tournee te zijn. "They not hear normal music, so use this sound, you know." Erna wilde hij weten, of we interesse hadden in het gezamenlijk opzetten van een tweedehands autobandenhandel vanuit de Georgische ambassade in Den Haag. "Ambassador my friend, he like money."

Op de gang had de dreun inmiddels een opzwepend ritme bereikt. De jongeren tolden om hun as, sommigen rolden zelfs over de vloer, onderwijl grimassen trekkend en geluidloos de monden bewegend.



Wij besloten in de stad een hapje te gaan eten. In het restaurant van keuze stond keihard Modern Talking op:

Brother Louie, Louie, Louie I'm in love, set you free Oh, she's only looking to me

Met dat lekkere vette, Duits-Engelse accent van Thomas Anders, het maatje - toen nog wel - van het muzikale brein achter de band, Dieter "Ik vertel het mijn vriendin het liefst met een klap" Bohlen. Toen Reinout na het eten achter de piano kroop om een stukje te spelen, ging de muziek uit. Nadat hij weer opstond vanachter het klavier, ging ze weer aan en kregen we de volgende kraker te horen uit de koker van het grootste Duitse exportproduct na Volkswagen.

Al jaren was ik van plan zelf een liedje te maken waarin de beat de hoofdrol zou spelen en de zang pakkend, op het onnozele af, eroverheen gezongen zou worden. Korte tekstflarden over dansen en liefde, of toch in elk geval over sex zonder verplichtingen, speelden door mijn hoofd. We hadden met Tunnelfist ooit al eens Kompromislos - let op de spelfout - opgenomen, maar dat lag toch meer in de hoek van Rammstein en Kraftwerk en niet zozeer in die van de house-hiphop-popbands waar dit verhaal over gaat.



Aldus zette ik mij op een goede dag achter de computer in de bollenschuur en zocht eerst naar een geschikt klinkende drumsound in de geluidenbank van Cubase, het softwarepakket waarmee we muziekopnames maakten. Nadat ik die gevonden had, smeedde ik enkele drumpatroontjes tot één geheel. De basis was gelegd.

Vervolgens pakte ik de Yamaha-synthesizer erbij om een diep bassende partij in te spelen op vooral zwarte toetsen. Dat klonk al ergens naar. Nu nog wat ijle akkoordenreeksen erachter gelegd en toen was het tijd voor de gitaren.

Het riffje eerst. Wah-Wah-pedaal erbijgehaald voor de solo middenin het nummer. Bij elektronische muziek kom ik al snel op dat effect terecht omdat het uitstekend combineert met het kale, klinische geluid van elektrodrums en synthesizer. Een basgitaar vond ik niet nodig. Die zat al in de toetsen.

Sander had ik gevraagd voor een tekst op de coupletten. Hij kwam die afleveren in de schuur, waar ik hem meteen achter de microfoon heb gezet. In zijn karakteristieke, effen parlando slingerde hij de partij ineens op de band.



Rebecca erna uitgenodigd. Zij zou de refreinen doen. Ik had dit bedacht en aan haar opgestuurd: Dance with me into the night, dance with me, the feeling is right. "Ik denk niet dat we meer tekst nodig hebben" zei ze lachend. "Leuk, een keer een onzinlied maken dat toch heel lekker klinkt. Meestal eindig - en begin, ha ha ha - ik met kommer en ellende in slepende songs."

Tenslotte was de beurt aan Jos en Louis. Zij gingen achtergrondzang en -geluiden maken bij Sander en Rebecca. De heren hadden goede zin toen ze gezamenlijk achter hun microfoons stonden, elk ter weerszijden van mijn computerscherm, zodat ik hen kon zien, en zij mij ook. Met mijn handen gebaarde ik, wanneer ik verwachtte dat ze iets zouden zingen of zeggen. Dat werd natuurlijk niets, want beide heren lieten zich niet sturen. De uitkomst was evengoed prima. Op gevoel en met veel lol kwamen de partijen in het nummer terecht. De maniakale rokerslach onder de solo is van Louis.



Het heeft nog een flinke tijd geduurd voor ik het liedje naar mijn zin had omgevormd. De juiste structuur was me niet meteen duidelijk en ik heb flink moeten schuiven met de afzonderlijke stukken en partijen. Dat is één van de voordelen van het werken met elektronische muziek en de losse partijen die zijn opgenomen: veel gemakkelijker knip- en plakbaar dan door muzikanten van vlees en bloed ingespeelde nummers. Een echte drumtrack laat zich moeilijk in stukken knippen en in andere volgorde weer samenvoegen. Bij een elektronische opname is dat echter een fluitje van een cent, omdat alles strak op de maatstreep zit en alle tracks die later eraan zijn toegevoegd daardoor ook.

Op het eind van het liedje heb ik ook nog lang zitten puzzelen. Op het Back For Good-album van Modern Talking zijn oude hits in een nieuw jasje gestoken: een fermere beat dan onder de jaren tachtig-originelen en bijna zonder uitzondering eindigend in een explosieve, naechoënde knal van de drums. Dát wilde ik ook. Met wat effecten, schuiven met frequenties en het verdubbelen of zelfs verviervoudigen van enkele drumsporen is het gelukt.



Op aandringen van Jeroen brachten we het nummer uit onder de vlag van NS Dansorkest. "Tunnelfist is niet meer nu Jos ons ontvallen is. Maar nu eens met Zahnfleisch, dan weer met NS Dansorkest materiaal uitbrengen vind ik niet handig. Kijk, ik weet dat het jou allemaal niks uitmaakt. Je wordt niet moe dat te benadrukken, maar mij maakt het wél uit en ik vind het zonde, als we naamsbekendheid mislopen doordat we niet onder één duidelijke vlag varen. We spelen in Zahnfleisch en NS Dansorkest met ongeveer dezelfde muzikanten, waarom dan twee bandvehikels laten rijden in plaats van één? Als we alles uitbrengen onder de naam NS Dansorkest, komen de luisteraars voor nieuw en heruitgebracht werk bij die ene band terecht en dat is goed voor de luistercijfers op de striemende media."

En zo geschiedde: Dance brachten we uit onder de vlag van NS Dansorkest.



Het is ook nog eens heel toepasselijk, want NS Dansorkest-bassist van het eerste uur, Boudewijn, is jarenlang tourmanager geweest van... The Vengaboys en Alice Deejay, bands die me er toe gezet hebben, hobbelend in een bus door Azerbeidzjan, een elektropopsong te schrijven.



Oefenden wij in de bollenschuur, kwam Boudewijn binnen, zongebruind en opgewekt. Vroegen wij: "Hoe gaat-ie, jongen?" Antwoordde hij, rustig een Marlboro opstekend, een trek nemend, diep inhalerend en langzaam uitademend: "Jaaaah... lékker heren, heel lékker... Ik ben dus nét terug uit Brazilië en de States. Tourtje met The Vengaboys. Te gek hoor... wat je dan aan hotels ziet... aan mensen... aan steden." "Wat moet je dan zoal doen?" "Nou ja, het zijn natuurlijk nog jonge gasten, dus die willen wat en, onder ons gezegd en gezwegen, weten he-le-maal niets. Het zijn kinderen. Dus ja, een beetje opletten, dingen regelen, zorgen dat ze op tijd het podium opkomen, vliegtuigen halen, dat soort dingen. Je bent eigenlijk 24 uur per dag een kinderoppas, maar het is onwijs lachen en het zijn aardige lui. Ik ga het alleen geen jaren doen. Op een bepaald moment zit je op je hotelkamer en denk je: nee, niet weer, waar is mijn eigen bedje?"

Sinds Dance hebben we nooit meer een poging tot elektropop gewaagd. Maar dat gaat in de toekomst mogelijk veranderen. Voor het eerst in jaren borrelt er een idee in mij op.



Martijn Rutte, 21 september 2024

De foto's bij deze aflevering zijn gemaakt mijn moeder en Reinout. Het sovjethotel en de moskee op de foto stonden niet in Azerbeidzjan of Tblisi, maar in Oezbekistan, waar mijn broer en ik de vakantie begonnen.

Dance staat vanaf volgende week ook op YouTube. Nu alleen op Spotify, iTunes en Deezer.