27. Hervonden muziekplezier door klassiek met Maartje: NS Dansorkest met Slatuinenpad




Na de dood van Jos had ik moeite met muziek maken. Het was pijnlijk, verdrietig en na een tijdje had ik er geen zin meer in.

NS Dansorkest was de uitzondering. Ook 'na Jos' speelden Boudewijn, Jeroen en ik voort in de veilige beslotenheid van ons eigen muzikale universum, niet aangeraakt door welke andere bandactiviteit dan ook. Maar op het moment dat ik teksten ging schrijven bij onze nieuwe liedjes, overviel mij regelmatig een gevoel van diepe droefheid en machteloosheid. Dan hoorde ik Jos in gedachten mijn tekst zingen. Het lied doorspekken met vuiligheid en zinnen verdraaien tot uiterst ongepaste spitsvondigheden. Normaal zou ik inwendig hebben gelachen wanneer zich zo'n tafereeltje voor mijn geestesoog ontvouwde, nu barstte ik meestal ik snikken uit. Ook al was het merendeel van de nummers van NS Dansorkest gezongen door Simone, Rebecca en Louis en slechts een klein deel door Jos, toch vond ik laatstgenoemde voortdurend op mijn weg.

En dan lukte niets meer.

Geen tekst, geen liedje, geen opname.



Zelfs wanneer ik me voornam te schrijven voor Simone, Rebecca of Louis, kwam ik regelmatig klem te zitten omdat een tekst uiteindelijk toch Jos op het lijf leek te zijn geschreven en dan draaide ik mezelf volkomen vast. Het dieptepunt was een treinreis naar Apeldoorn, toen ik, schrijvend aan teksten voor nieuwe NS Dansorkest-liedjes, wéér uitkwam op een 'Jos-tekst'. In doffe woede en wanhoop ruke ik de papieren uit mijn liedjesschrift, verfrommelde ze en propte ze, met de tranen in mijn ogen, in het afvalbakje in de stoel voor mij, erna het deksel hard dichttrappend met mijn voet. Mensen om me heen keken verschrikt op en ik schaamde me.

Op een avond kwam achterbuurvrouw Maartje, goed bevriend met Floor, langs. Ik kende haar amper. Nadat we samen gegeten hadden, vroeg Maartje me of we een keer samen muziek zouden maken. Zij speelde cello en ze wist dat ik piano speelde. Eerder had ze al eens geopperd dat we samen zouden kunnen musiceren. Ik had daarop neutraal geantwoord dat dat me leuk leek, maar moeilijk, en dat ze het maar moest zeggen als ze het echt een keer wilde proberen. Erna was het onderwerp niet meer ter sprake gekomen. Dat vond ik wel prima.



Tot zij het, ruim een jaar later, nog eens vroeg en ik enthousiaster reageerde dan de voorgaande keer. Waarom zou ik het ook niet doen? Iets heel anders, leuk, nieuwe dingen leren en misschien wel een uitweg uit het doodlopende muzikale tranendal waarin ik mij had gemanoeuvreerd. Het was Maartje deze keer blijkbaar ook ernst, want de week erna stond ze voor de deur met een pak partituren onder de arm en de cello op de rug. We probeerden een stuk van de Franse componist Breval. Vanaf dat moment spraken we iedere week af.

Het was - is nog steeds - zweten. Rond mijn veertigste had ik de piano van mijn moeder gekregen. Ik had daarop zo nu en dan gespeeld uit pianoboeken uit mijn jeugd, maar erg veel vooruitgang had ik niet geboekt. Nu, met de hete adem van de buurvrouw in mijn nek, voelde ik een zekere verplichting en die wilde ik ook voelen, want ik wilde weer lol hebben in muziek. Eerst moest ik opnieuw noten leren lezen. Vervolgens werken aan vingerzetting en aanslag. Erna de maat houden. Mijn timing is abominabel. Dus hardop, of zachtjes in mijn hoofd, meetellen: Enetwejedriejeviere. Na enige maanden begon het alleraardigst te klinken, zo met zijn tweeën. Ik begon al dagen vantevoren uit te zien naar het wekelijkse uurtje musiceren.


(Zo goed als de twee hierboven spelen we Spiegel im Spiegel niet. Maar hoor eens wat een prachtig lied)

Na verloop van tijd deden we een paar uitvoeringen voor publiek, met als voorlopig hoogtepunt een vrijdagmiddag in Zuidoever, een complex met luxe woningen voor demente senioren. Hoewel we best zenuwachtig waren, ging alles op rolletjes. We speelden De Zwaan van Saint-Saëns en die ging zo goed, dat we er zelf versteld van stonden. En ook Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt, een prachtig, verstild stuk, waarmee we vaak onze oefensessies besloten. De toehoorders spuiden zonder remmingen loftuitingen én kritiek. Sommigen waren ontroerd en prezen ons spel, maar er was ook een mevrouw zeer verbolgen over het gebodene: "Alsjeblieft, kan het klaar zijn met dat gehamer op die toetsen?!"

Hoewel verre van vlekkeloos, gaat het samen spelen ons gemakkelijk af. We zijn serieus, maar ontspannen. Ik ben regelmatig enorm aan het krukken op de toetsen en ook Maartje hoor ik links en rechts valse krassen uitdelen op de snaren, maar dat geeft niks: we proberen het gewoon nog een keer. Het is heel anders dan met een band, maar ik voel me inmiddels net zo vertrouwd met Maartje als met Jeroen, Boudewijn, Louis, Martin, Rebecca, Simone en, ooit, Jos. Wanneer we muziek maken, gaat het vanzelf en denk ik aan niets anders. En ik krijg zin in nog meer muziek. Regelmatig buitelen na zo'n oefenavond de ideeën voor nieuwe liedjes over elkaar. Blijkbaar laat klassieke muziek óók de popliedjesader vrijelijk stromen...



Aldus hervond ik het plezier in mijn andere muzikale activiteiten: teksten schrijven, liedjes maken, zomaar de gitaar oppakken, oude liedjes digitaliseren en klaar maken voor verspreiding via de streaming media, alles ging weer als vanzelf, net als vroeger. Wanneer we met NS Dansorkest tegenwoordig een nieuw nummer bedenken, zie ik ernaar uit om er een tekst op te schrijven, in plaats van dat ik er tegenop zie, omdat het misschien een 'Jos-tekst' wordt.

Natuurlijk kun je hierbij de kanttekening plaatsen dat de tijd zijn werk heeft gedaan. Dat het ook zo zou zijn gegaan zonder muziek met Maartje.

Toch voel ik een rechtstreeks verband tussen het wekelijks spelen met haar en de herontdekking van het plezier in de muziek.



Als je me twee jaar geleden had verteld dat ik door een stapeltje bladmuziek en onze achterbuurvrouw die ik nauwelijks kende, mijn lol in de muziek zou hervinden, had ik je in je gezicht uitgelachen.

Om met Kilgore Trout te spreken: "And so it goes."

Bij dit verhaaltje heb ik het liedje Slatuinenpad gezet. Het doet, door zang (wat zingt Simone hier fantastisch!), instrumentatie, arrangement en metrum in de verte denken aan een middeleeuwse ballade. Dichterbij klassieke muziek dan dit zullen we met NS Dansorkest nooit komen.

Martijn Rutte, 18 mei 2024

De foto's van de uitvoeringen (ja ja, klassiek voor je uit, je treedt er niet mee op, dat doe je met popmuziek) zijn van Boudewijn en Lotte.