2. Muziek, liefde en spelplezier: NS Dansorkest met Altijd Bij Jou Zijn

Een liedje over de liefde. Een opvallend thema binnen een oeuvre dat overwegend gaat over verknipte figuren met hun afwijkingen en dwangneuroses, onherroepelijk en machteloos afstevenend op een jammerlijk einde.

In het najaar van 1991 kwam ik Patricia tegen. Via Jos, die was gevraagd gitaar te spelen in een punkband, maar in plaats daarvan mij naar voren had geschoven. De band was niet best, maar de bassiste erg leuk. Ze bewoonde een zolder aan de Olympiakade. Je kon er op zonnige dagen op grintdak liggen op een oude deur. Ze had rood hennahaar en droeg maffe kleren. Ik herinner me een netkous die ze als bodystocking gebruikte. Ze had een grappige manier van woorden, namen en zegswijzen vervormen. Flauw als je ze opschrijft maar onweerstaanbaar om te horen. Nog altijd wanneer ik langs de Dirk-supermarkt loop denk ik: "Even naar de Drik voor een boodschap." Of wanneer het over normen en waarden gaat: "wormen en maden."

Ik verzon vele voorwendselen om haar te zien buiten de band. Op een ochtend uit het werk - ik laadde en loste vliegtuigen op Schiphol als bijbaantje - wandelde ik van station Amsterdam-Zuid door de stad naar mijn woning in de Kerkstraat.
Via een omweg kwam ik langs haar huis aan de kade en belde in alle vroegte aan. Het bleef stil. Verder wandelend in het licht van de ochtendzon hoorde ik haar roepen "Hee daar! Jij bent er vroeg bij. Wacht, ik doe de deur open." Het was een warme ochtend die we naast elkaar liggend doorbrachten op dak. We keken naar de blauwe lucht en luisterden naar het gedruis van de ontwakende stad. "Ga weg, rare bromvlieg!" riep ze naar een vliegtuig hoog in de lucht.

Kort erna durfden we allebei te zeggen dat we verliefd waren en brachten een heerlijke zomer door in de stad en in de duinen aan zee. Daarover gaat dit liedje.

Een typerend NS Dansorkest-nummer trouwens: kort en melodieus, met een eenvoudige gitaar, huppelende drum, pompende bas en uitbundige toetsen met eroverheen prachtige zang door één van onze vaste zangeressen, Rebecca. NS Dansorkest is geen band in de gangbare betekenis van het woord. Eerder het project van drie muzikanten, Boudewijn, Jeroen en ik, met daaromheen een kring van vaste deelnemers. De naam is pas later gekomen, toen we al jaren samen muziek maakten en onze liedjes wilden uitbrengen. De eerste cd is zelfs nog zonder bandnaam uitgebracht en heeft alleen een titel, Man alleen (Spotify) , Man alleen (YouTube). Erna zijn we de naam NS Dansorkest gaan gebruiken. Louis is de bedenker van deze opmerkelijke bandnaam, die nogal eens het grappige misverstand oproept dat Boudewijn, Jeroen en ik in het dagelijks werkleven op treinperrons rondlopen met een spiegelei en conducteurspet.
Het begon eind jaren negentig. Jeroen was drummer in de band Life To Us waarin Boudewijn gebast had en zo kenden zij elkaar. Ik vroeg Jeroen om Boudewijn te polsen, of hij een keer wilde jammen in de bollenschuur. Ik was, en ben nog steeds, een fan van Boudewijns basspel: stuwend, melodieus, precies het extra nootje op de juiste open plek en altijd in een speels vraag-antwoord gesprek verwikkeld met drums en gitaar. Jeroen vond het een goed idee en kort erna reed Boudewijn voor in zijn kekke bolide. Van alle muzikanten die ik ken rijdt hij de mooiste wagens. In de bollenschuur knipten we het licht aan, plugden in en speelden alsof we al jaren een band waren.

Het musiceren zonder zanger vond ik een openbaring. In die tijd waren we druk en succesvol met Tunnelfist en dat gaf naast plezier ook spanningen. Ik stoorde me aan het eindeloze gepalaver over de koers en aan het gesteggel over de frequentie van oefenen. Het was ook de tijd, dat Jos mij ongevraagd gitaarles gaf. Stonden we te spelen, begon hij uit het niets uit te leggen hoe ik een E moest aanslaan. Of poneerde dwingend, dat ik B-min G A moest transponeren naar A-min F G omdat hij anders niet MOOI kon zingen. Vanaf het moment dat hij in progrockformatie November speelde, moest Tunnelfist per se veranderen in een theekransje voor menstruatiepopvrienden.
Van dat geleuter hadden we met Boudewijn geen last. Zonder zang verzonnen we het ene na het andere liedje. De werkwijze was simpel: één van ons zette in, de anderen volgden en spelend ontdekten we, of er een liedje inzat. Zo doen we het 25 jaar later nog steeds.

Omdat het gemakkelijk kon in de schuur, namen we de leukste ideeën op. Nummers zonder zang, waar Jeroen en ik teksten op schreven die we achteraf lieten inzingen door onze favoriete zangeressen en zangers: Rebecca, Simone, Jos en Louis. Daaruit ontstond de Nederlandstalige broer van Tunnelfist, Zahnfleisch, waarover meer in een volgend verhaal. Zahnfleisch nam het driemanscombootje van NS Dansorkest overigens niet over. Wij bleven in de kernbezetting doorspelen en liedjes opnemen, die soms op het menu van Zahnfleisch kwamen te staan, maar meestal een eigen leven leidden op de NS Dansorkest cd's die we op gezette tijden uitbrachten.

NS Dansorkest is springlevend. We komen maandelijks samen om te spelen en op te nemen. Altijd Bij Jou Zijn is vastgelegd in de oefenstudio's van Merleyn in Nijmegen en aan de keukentafel van zangeres Rebecca. Bij dit nummer doe ik iets, wat ik nooit doe: zingen. Op verzoek van Rebecca heb ik in de refreinen op de achtergrond meegedaan.

Van links naar rechts Limos, onze vaste oefen- en opnamestudio in Nijmegen, in de keuken van Rebecca aan het opnemen (hier spelen we trouwens een nummer van onze confrères van Springtij) en Boudewijn, ik en Jeroen in Keulen bij een concert van Silbermond



Martijn Rutte,
25 november 2023, Amsterdam