15. Amén! Tunnelfist met Underground






Van de bandleden van Tunnelfist zijn Jos, Jeroen en ik gelovig opgevoed. Jos gereformeerd en Jeroen en ik katholiek. Jeroen is zelfs misdienaar geweest. Het geloof van de jeugd was er niet meer toen we in de band speelden, maar een zekere fascinatie voor religie hadden we behouden, hoewel geen van ons nog "kerkte”, zoals gereformeerden zo mooi zeggen. Ooit bezocht ik met Jos en mijn broer Reinout de Lofexplosie van Johan Maasbach in het Haagse Congresgebouw - nu World Forum genoemd omdat we liever een potje mavo-Engels ten beste geven dan onze eigen taal goed toe te passen. De potige dominee bespeelde de massa, legde de hand op - later bleek hij dat in de beslotenheid van zijn kantoor ook te doen bij zijn secretaresse - en liet zijn uitgebreide staf met mayonaise-emmertjes geld ophalen bij de aanwezigen. Mensen uit rolstoelen kwamen omhoog en gingen lopen, vrouwen vielen in zwijm waarna hun onderbenen met dekentjes tot aan de rand van de opgekropen rok werden toegedekt en een man begon, spastisch trekkend met de ledematen, te spreken in tongen. We waren onder de indruk, tegelijkertijd lacherig, maar ook geschrokken van wat ons massahysterie leek te zijn.

Louis heeft geen gelovige opvoeding genoten, maar deelde de fascinatie voor religie. Ik denk dat Louis getroffen werd door de blijdschap en overgave van de gelovigen.



Ooit bezochten Jeroen en ik een concertavond van louter christelijke bands in popzaal Gigant te Apeldoorn waar Jeroen toen directeur was. We hoorden een metalband die over Jezus zong, een rip-off van Massada die in het Ambonees over God zong en de knaller van de avond, Gerald Troost die met band én vrouw Nelinda als achtergrondzangeres popliedjes ten gehore bracht over blijmoedig geloven. Gerald bleek een innemende jongeman die het publiek op een prettige manier entertainde en op beschaafde wijze opzweepte. En een boodschap uit te dragen had. "Ik wil jullie een verhaal vertellen. Een verhaal over een bijzonder mens. Zijn naam was Jezus van Nazareth." En, hup, daar knalde weer een puntgave popsong uit de speakers.

De zaal werd bewaakt door Guardian Angels, een christelijke ordedienst met het uiterlijk van de Hells Angels. Ze zagen er net zo ruig uit, maar waren in de Here. Wij raakten aan de praat met één van hen en vroegen of het een beetje meeviel, het orde houden. Nou, dat viel niet mee. "Ze doen precies hetzelfde als andere jongeren. Dus je moet opletten dat jongens en meisjes niet over de schreef gaan in de toiletten, je moet zorgen dat ze niet te diep in het glaasje kijken en ook drugs gaat rond." "Jezus, wat doe je nu!?" riep op dat moment een passerende jongen tegen zijn maat die bier op zijn mouw morstte. "Hoe harder je Zijn naam roept, des te sneller Hij komt", antwoordde onze Angel gevat.



Jaren later trad Gerald op in het theater van Ede nabij zijn woonplaats Veenendaal. Jeroen stelde voor er een banduitje van te maken. Iedereen was meteen en zonder bedenkingen voor. Een atypische situatie binnen Tunnelfist, waar we uiteindelijk voor zo'n beetje alles in waren, maar pas na een hoop gesteggel en vijven en zessen een knoop doorhakten.



We gingen er, natuurlijk, met de trein heen - allevier de Tunnelfisters waren en zijn fervente openbaar-vervoer-liefhebbers -, stapten uit op station Ede-Wageningen en wandelden naar de schouwburg. De zaal zat vol met mensen van tussen de 10 en 60. De sfeer was vriendelijk en ontspannen. Wij raakten meteen in gesprek met concertgangers links, rechts, voor en achter ons. Legden uit dat we voor dit optreden uit Amsterdam en Arnhem waren gekomen, dat de helft van ons Gerald al eens eerder gezien had, erna de andere helft enthousiast makend om gezamenlijk naar een concert te gaan. Dat we gevieren in een band speelden. Nee, geen religieuze muziek. Men reageerde niet verbaasd, maar enthousiast, blij en verwelkomend. Zouden ze gedacht hebben dat er nieuwe zieltjes binnendreven?

De lichten dimden en Gerald kwam op. Alleen. Kroop achter de piano en opende met een paar loodzware, melancholieke nummers vol twijfel en hoop. "Zijn jullie ook op zoek? Heb je soms het idee dat je, hoe hard je ook je best doet, Hem niet vindt? Ik wel. Zijn er dagen dat je twijfelt? Ik wel. Ja, ik moet eerlijk met jullie zijn: er zijn dagen dat ik niet dúrf te hopen."

"Nou, het is geen vrolijke Frans", merkte Louis naast mij op. "Hel en verdoemenis, hij twijfelt aan alles. Dit is zwartekousenwerk."

Toen kwam de band op en zette een midtempo rocker in. Het publiek klapte mee. Het één na het andere mooie liedje volgde. "Wij vieren vanavond met zijn allen ons geloof in Hém!" riep Gerald. "Amén!" riep het publiek terug. "Amén!" riep ook Jos met zijn armen in de lucht. "Amén! Amén! Amén!" schalde hij door. Twee rijen achter ons riep iemand uit het publiek: "Jos! Wat doe jij hier!?" Het bleek een collega van Thuiszorg Amsterdam te zijn die met het hele gezin het concert bezocht.



Na het optreden kochten we alle vier eenzelfde roodkleurig langemouwen-shirt met erop geschreven: "My sins are washed but not my shirt" Ik heb het nog steeds in de kast liggen en draag het af en toe nog met plezier. Bij een optreden in Haarlem droegen Jos, Jeroen en ik het. Dat zie je terug op de één van de foto's bij dit verhaal. Na nog wat rondgekeken te hebben in de foyer van het theater, links en rechts een praatje makend, wandelden wij terug naar het station. Tevreden kropen wij in de trein terug naar huis met een blik bier in de hand. Jeroen naar het oosten, wij naar het westen.

In onze muzikale loopbaan is er bij mijn weten maar één tekst geschreven waarin het geloof nadrukkelijk ter sprake komt: Loof De Heer van Zahnfleisch. Toch is er een tekst van Tunnelfist, één van de laatste van Jos' hand, die naar mijn idee gaat over de existentiële vragen waarop religie drijft, namelijk of er een hogere macht is en waartoe wij hier op aarde zijn.

Dat is Underground. Luister maar eens naar de tekst. Of zij nu is gebaseerd op het verhaal uit een film of een boek, of dat Jos Chloe zelf verzonnen heeft, de hoofdpersoon is voor hem aanleiding tot het aankaarten van deze ongrijpbare kwesties. Ik verdiepte en verdiep me zelden in liedteksten - meestal is het onbeholpen en hompelende rijmelarij of erger - maar deze sprak mij aan. Ze is mooi, niet per se diepgaand, maar dat hoeft ook niet. Tekst en liedje roepen bij mij op een luchtige manier een bedachtzame stemming op. Ik heb Jos nooit gevraagd hoe hij op de tekst kwam en waarom hij haar geschreven heeft. Ze springt eruit in zijn oeuvre.



Ik ben zeer tevreden over de arrangementen van het nummer. De basis hebben we als band ineens opgenomen in de MuzyQ (nu Q-Factory) in Amsterdam-Oost. In die tijd oefenden we er tweemaandelijks en daardoor was het 't gemakkelijkst om op die plek ook opnames te maken; we waren immers vertrouwd met het geluid van de ruimtes. De extra gitaren heb ik thuis vastgelegd en de toetsen op een vleugel in dezelfde MuzyQ. Achter de bar stonden jongens en meisjes die ongekend ruimhartig Spaanse brandy schonken. Voor het luttele bedrag van twee euro vijfenzeventig kreeg je een half limonadeglas vol. Zo stond het in de kassa. We hebben ons jarenlang afgevraagd of dit nou wel klopte, maar bleven bestellen. Van tevoren verheugden Jos, Louis en ik ons al op de nazit die regelmatig daadwerkelijk uren in beslag nam, soms totdat de bar meldde: "De fles is leeg." Jeroen ging doorgaans na het oefenen huiswaarts want had nog een lange weg te gaan. Daarbij houdt hij niet van brandy. Wel van bier, sambuca en Duitse Schnapps. Jaren nadien kwam ik terug in de bar van de inmiddels van naam veranderde zaal, bestelde een brandy en tikte vijf euro vijftig af voor een hoeveelheid waarover Louis pleegt te zeggen: "Eén keer blazen en het is weg."

Martijn Rutte, 24 februari 2024