Als een schitterende wavefenix herrees Life To Us vele malen uit haar eigen as in steeds andere bezettingen, met als constante factor toetsenist Max, door Jeroen steevast aangesproken met "Tiener Snacks Bos" (ik weet niet waar dat vandaan komt, maar het klinkt niet helemaal fris) en "knorgelman." Toen de band furore maakte met zangeres Rebecca - door Jeroen meestal "Vampirella" genoemd - en de zoveelste gitarist afzwaaide, vroeg de band mij in te vallen tijdens een reeks optredens in het land.
Eén van de eerste daarvan, op 't Goois Poppodium in een achterafstraatje terzijde van het Hilversumse stadscentrum, herinner ik mij nog goed. We speelden twee lange sets van bij elkaar meer dan twintig nummers die ik net een paar weken tevoren onder de knie had gekregen. Ik had op een stapel A4'tjes de structuur van elk nummer losjes uitgewerkt, er akkoorden bijgeschreven en hints als "solo", "heel lange solo" en "blijf maar doorgieren." De partituren lagen als een waaier voor mij op het podium uitgespreid, het zweet gutste me van het voorhoofd. Tijdens de solo's ging Rebecca naar me toe staan dansen, wat me het gevoel gaf dat er nóg meer van mijn spel afhing. Ik vroeg me af, of wat ik speelde klopte en klonk. De bandleden maakten echter een zeer tevreden indruk en gaven me het gevoel welkom te zijn, waar ik ze nog steeds dankbaar voor ben.
Die avond na het optreden was ik door het dolle en eindigde bij een meisje thuis in Lage Vuursche. De volgende ochtend vroeg bracht ze me achterop haar fiets naar het treinstation Hollandse Rading. Ik moest tijdig in de duinen zijn, waar ik had afgesproken met broer, vader en moeder. Ik had geen oog dichtgedaan maar was reuze in mijn nopjes met het succesvolle verloop van de avond.
De invallersrol was een plezierige. Veel nummers van Life To Us vind ik mooi, zeker ook die van vroegere voorman Michiel. Deze zanger-gitarist heeft een gelukkige hand van popliedjes schrijven. Er lag geen druk op mijn schouders om optredens, cd-opnames en oefensessies in goede banen te leiden. Tenslotte, anders dan bij Tunnelfist, werd ik geacht de ene na de andere solo uit mijn gitaar te ranselen. Je kunt me geen groter plezier doen.
Life To Us in de toenmalige samenstelling bleek een zeer stabiele band zonder vervelende verrassingen of gezeik. Vervelende verrassingen en gezeik was waar Tunnelfist in grossierde. Dat had alles te maken met de karakters van de vier bandleden en de explosieve wisselwerking daartussen. Die leverde niet alleen heel mooie liedjes, gedreven optredens en een hoop lol op, maar regelmatig ook diepe stress, grimmige knorrigheid en onderlinge onmin.
In mijn vriendenkring werd wel eens lacherig gedaan over "het brave bandje waar je invalt", maar ik voelde me er thuis. Onderschat deze band niet: bekwame, op elkaar ingespeelde muzikanten, een topzangeres en een enorme berg sterke nummers. Optreden was een feest. Iedereen kende haar of zijn partijen, er was ruimte voor vrije interpretatie van de liedjes en we raakten elkaar nooit kwijt tijdens het spelen. De band begon als The Cure-adept, maar had zich in de loop der jaren een stijl eigen gemaakt die het midden hield tussen new wave en symfopop.
De invallersrol liep uit op een jaren durend bandlidmaatschap en zo kwam ik ertoe mee te schrijven aan nieuwe liedjes. Één ervan is Close To What I Want, opgenomen in 2004 in de inmiddels ter zielen gegane Heartland Studio aan de Elektronweg te Amsterdam-Sloterdijk. De studio werd uitgebaat door Wilmer Wolf die sommigen van jullie misschien kennen van de Utrechtse band Secret Sounds.
Wilmer raakte tijdens het opnemen van het lied enthousiast en bemoeide zich met instrumentatie, arrangement en geluid. Nadat wij onze zaakjes hadden ingespeeld, heeft hij er René van Barneveld, gitarist van de Urban Dance Squad bijgehaald om het prachtige gitaarlijntje onder het refrein in te spelen. Mooie anekdote: Wilmer was helemaal wild van een detail in de drumpartij, namelijk de fill op weg van het eerste refrein naar het tweede couplet, op seconde 56 in het liedje: de mooiste die hij ooit had gehoord.
Voor de master gingen we naar Hay Zeelen van Studio Hilversum. Deze mastermaestro nam onder andere de onbetaalbare plaat Dammen Met Ome Hajo van Meindert Talma & The Negroes onder handen en daarnaast nog talloze andere albums van Nederlandse artiesten.
Close To What I Want is een atypisch liedje, omdat het couplet uptempo en springerig is en het meeste melodie heeft, het refrein daarentegen terugvalt in een zekere ruststand. Dat levert een mooie spanningsboog op die maakt dat je het nummer kunt blijven draaien. Ik kijk met plezier terug op de opnamesessie en ben trots op het resultaat. Als ik me niet vergis, viel het liedje ook in goede aarde bij Frits Spits, die het meerdere malen heeft laten horen. We zagen de zilvervloot al binnenvaren, maar dat bleek voorbarig. Roem en succes zijn ongrijpbare verschijnselen.
De foto's van optredens en die van de kleedkamer zijn van Eric de Vogel.
Martijn Rutte
9 december 2023