In 2002 gingen Floor en ik op vakantie naar de Verenigde Staten van Amerika. We hadden een zakje geld en drie maanden vrij. Na enige weken bereikten we Mitchell, South Dakota. Een tamelijk christelijk stadje met mensen die niet opvallen door hun schoonheid. Er is één museum, The Corn Palace, dat een bezoekje waard is. Een in Moorse stijl opgetrokken pand, ingelegd met maïs in vele vormen en kleuren. Binnen was een tentoonstelling van kunstvoorwerpen gemaakt met... maïs. De bewoners waren trots op hun paleis. Geamuseerd bekeken wij het gebodene. Erna kochten we warme kleding in de kringloopwinkel, want de winter deed zijn intrede.
Wandelend door de hoofdstraat zagen we een muziekwinkel met een etalage vol gitaren. Ik hield het niet meer en kocht een grote akoestische gitaar met een volle klank, die ik nog steeds bespeel. Onderweg was ik de muziek gaan missen. Thuis was ik in de bollenschuur wekelijks in de weer met liedjes, nu stond ik ineens droog. We hadden een auto gehuurd in Chicago, dus er was ruimte genoeg het instrument op reis mee te nemen. Later zou ik wel zien, hoe ik het geval in het vliegtuig naar huis kreeg.
Tokkelend op de gitaar voor de tent, op de motelkamer en in het vakantiehuisje ontstonden liedjes. Die liedjes kregen teksten. Die teksten schreef ik op in een klein notitieblokje dat ik daartoe in de kantoorboekhandel in Mitchel had aangeschaft. Ze gingen over wat we onderweg zagen. Zo schreef ik, onbedoeld en als vanzelf, een reisdagboek op mijn nieuwe gitaar. Nog steeds kan ik de opwinding en intense tevredenheid van toen voelen, wanneer ik terugdenk aan het schrijven van die liedjes. Ik was zó blij met mijn gitaar, dat ik 'm wel kon aaien. En de liedjes bleven komen. Bijna iedere vier of vijf dagen diende zich er eentje aan. Ik hoefde alleen maar te gaan zitten en te spelen. Had ik een thema, een melodie, of misschien zelfs een uitgewerkt stramien voor een nummer, dacht ik na, over welke sfeer de muziek ademde en over welk onderwerp ik een tekst zou schrijven. Wat hadden we beleefd, dat paste in de sfeer van het nummer?
Een van de eerste liedjes was Net Als In De Film, dat ik in een paar minuten heb geschreven, akkoorden en tekst, in een blokhut in Custer. Op dezelfde plek schreef ik Gold Pan Bar over het café waar we iedere avond bier gingen drinken. We werden er aangesproken door een zestiger in houthakkershemd en tuinbroek. "You're from Canada? You got that strange accent, oh boy, you must be Canadian." Hij deed me denken aan Uncle Jessie uit de Dukes of Hazard. We raakten in gesprek met de man. Hij bedankte ons aan het eind van de avond voor de gezelligheid en had tot slot een tip: "Quit eating those garlic pills." Floor had die avond met knoflook gekookt. Het waren heerlijke dagen in een prachtig, bergachtig natuurgebied, vol donkere dennen, het landschap bedekt met een dun laagje poedersneeuw, het eerste van het jaar.
In Tucson, Arizona, waar ik heel graag heen wilde omdat het de stad van Howe Gelb van Giant Sand is, schreef ik Arizona Roadkill. Dat nummer heeft trouwens niets weg van de muziek van Giant Sand, maar alles van het nummer Pipeline, gecomponeneerd door The Chantays, in de uitvoering van Johnny Thunders. Een hopeloze junk, maar, indien in vorm, een machtig gitarist, ook al was zijn techniek beperkt. Het nummer Ik Droomde Dat Ik Dood Was is dan wél weer geïnspireerd op Giant Sand uit de tijd van Valley Of Rain en Ballad Of A Thin Lined Man. Ooit zag ik deze band in de jaren '80 in de Melkweg en was zeer onder de indruk. De gitarist bespeelde een rode Gretsch-achtige gitaar met tremolo en perste de ene na de andere kraker uit de snaren. Wát een optreden! Nog vele optredens gezien in de decennia erna, maar de performance van mijnheer Gelb werd allengs grilliger en minder coherent. Ik bewaar de mooiste herinneringen aan dit eerste optreden. Vol vuur, vol vaart. Zó moet het!
Dat ik de liedjes schreef op een akoestische gitaar had invloed op de muziek. Op de plaat staan niet alleen elektrische, maar ook akoestische en semi-akoestische liedjes. Iets nieuws voor mij en bijna een bevrijding. Tevoren was ik, zonder daar over na te denken, de mening toegedaan dat rock en pop elektrisch horen te zijn. Geen getrut en getokkel op de snaren, maar vol d'r op.
Ik bleek mezelf jaren tekort te hebben gedaan. Akoestisch spelen en opnemen opende vele nieuwe deuren, luister maar 's naar Moteldag en Naar Het Westen. Ook de combinatie van akoestisch en elektrisch bracht een verrijking van het oeuvre. Daar ben ik pas écht mee gaan expirimenteren op de volgende plaat, Op Jacht Naar Het Leven, waar ik ook bij rocknummers als Bunker Van De Dood en Vreemdeling In Eigen Land, akoestische gitaarpartijen laat meelopen. Het geeft meer diepte aan het geluid, meer warmte ook.
Hollander In Amerika is het eerste échte Zahnfleisch-album. We hebben het als band hebben opgenomen. Voorganger Man Alleen is opgenomen op verschillende locaties in verschillende samenstellingen en heeft pas na uitbrengen het stempel "van de band Zahnfleisch" gekregen. Die naam staat nergens op de oorspronkelijke cd-uitgave te lezen.
Toen ik Jeroen vertelde, dat we met Zahnfleisch een conceptalbum zouden gaan opnemen en dat ik hem wilde laten meespelen met een clicktrack, veerde hij verheugd op. Een conceptalbum was voor hem een diepgekoesterde wens. "Gaan we die dan ook integraal live uitvoeren? Ja toch, hijg hijg?! Een clicktrack, kijk, dat noem ik nou professioneel. Zó moet je opnemen. Ja hoor, zet mij maar achter de kit, ik speel wel."
Jos en Louis vroeg ik voor de zang. Ik had al in mijn hoofd, wie ik welk nummer wilde laten zingen. De mannen reageerden meteen enthousiast. Martin deed nog niet mee op de bas. Hij kwam pas later in beeld, toen we onze muziek live gingen uitvoeren. Ik speel op deze plaat alle bas- en gitaarpartijen. Over de sessie met Louis en Jos vertel ik in een volgend verhaal. Dat was een hilarische avond, een onbedoelde privé-voorstelling eigenlijk. In hun meer ontspannen momenten zorgden de twee, met hun onnavolgbare wisselwerking, voor vuurwerk en schatergelach.
We spraken een aantal weekenden af in de bollenschuur in Hillegom. Eerst Jeroen. Hij en ik alleen. We stelden zijn drumstel midden in de ruimte op en plaatsten rondom microfoons. Ik zat op enige afstand achter een gammel Ikea-bureautje met daaronder de muziekcomputer en erop de monitor, het toetsenbord en de muis.
Het was een spannende avond. Voor het eerst ging ik opnemen zonder de technische kennis van Louis bij de hand te hebben. We namen op met Cubase en hij wist daarvan veel meer dan ik.
Maar wat nog veel spannender was: Jeroen en ik waren - zijn, kan ik hier opgelucht schrijven - bevriend sinds ons twaalfde levensjaar, maar die vriendschap stond onder druk. Jeroen was van eind jaren negentig tot begin van het nieuwe millennium samen met Floor. Na vier jaar gingen ze uit elkaar. Heel kort erna kregen Floor en ik een relatie. Hoewel Jeroen en zij uit elkaar waren en ik dus niet in een huwelijk had zitten poken, voelde het zeer ongemakkelijk, alsof ik, heel stiekem en vals, onder zijn duiven had geschoten. Jeroen zat er, net als ik, merkbaar mee in zijn maag. In mijn herinnering zijn we nooit onredelijk geweest tegen elkaar, maar in die tijd stond een groot ongemak tussen ons in. Een voor ons onbekende situatie, omdat we van jongs af aan gemakkelijk met elkaar omgingen. Ik was verdrietig over de afstand die was ontstaan en ook zenuwachtig over de geplande opnamesessie.
We gingen omzichtig met elkaar om tijdens het opzetten van de apparatuur en het doorspreken van de nummers. Ik had een kratje Lindeboom gehaald en een fles Sambuca. Jeroen was daar blij mee. Echt vertrouwd voelde de sessie niet, maar de sfeer was niet verkeerd. Jeroen bleef niet logeren, hij ging na voltooiing van de opname richting Utrecht, waar hij toen woonde. Ik herinner me, dat we afsluitend een biertje hebben gedronken op de bank en onze tevredenheid over de sessie hebben uitgesproken. We beperkten ons tot de muziek en spraken niet over andere zaken. Jeroen benadrukte dat hij zeer tevreden was, dat we "eindelijk eens een conceptalbum" opnamen. In muzikaal opzicht was hij vooral te spreken over het titelnummer Hollander In Amerika (waarop hij, naar mijn mening, één van zijn beste drumpartijen ooit speelt), Naar Het Westen, Gold Pan Bar en Net Als In De Film.
Het heeft nog best een tijdje geduurd, maar gaandeweg de jaren zijn we weer naar elkaar toegegroeid. Ik denk wel eens: de muziek heeft ons toen bij elkaar gehouden. We zouden die niet snel hebben opgeofferd. Natuurlijk bestaat de vriendschap uit meer dan dat, maar die andere dingen hadden we op dat moment wellicht op het spel gezet. De muziek niet.
De gitaar heb ik zonder extra kosten het vliegtuig ingekregen. Tot mijn grote blijdschap, kwam ze op Schiphol heelhuids uit het ruim tevoorschijn. Van deze aankoop heb ik nooit spijt gehad.
Martijn Rutte, 3 februari 2024