30. De dronken invaller: Pale Maggot met Bundle Of Health And Joy
De eerste band waarin ik speelde was Pale Maggot, door Jos en mij opgericht in 1989. Hij op zang en ik op gitaar. Jos' broer Folkert, door Jos steevast 'Fuk' genoemd, bespeelde de bas. Edwin drumde.
Edwin vonden we via een briefjesplakactie op prikborden in cafés en oefenruimtes en een advertentie in De Mug, een gratis Amsterdams krantje met wortels in de kraakscene: "Band zoekt drummer. Genre: new wave. Invloeden: Joy Division en Killing Joke", met daaronder het telefoonnummer van mijn studenteneenheid - zo noemden we toen een etage met studentenkamers. Het toestel hing in een kastje de gemeenschappelijke gang naast de keuken. In het kastje lag naast de telefoon een A4'tje waarop je het aantal belminuten moest opschrijven dat je verbruikt had wanneer je "uitbelde."
Op een avond klopte Margot op de deur van mijn kamer: "Martijn, Edwin aan de telefoon." "Edwin? Ken ik een Edwin?" Ik wandelde mijn kamer uit, pakte de hoorn op en zei: "Met Martijn." "Hoi met Edwin, ik las dat jullie een drummer zoeken." "Ja, dat klopt, en, nou ja, jij drumt dus..?" "Ik ben eigenlijk gitarist in een punkband, Wargasm. Ik speelde in de pauzes van de oefensessies vaak op de drums en ontdekte dat ik dat veel leuker vind. En nu wil ik in een band spelen. Ik ben Joy Division-fan en zag dat jullie een drummer zoeken" "Dat klopt, we zijn allemaal groot fan. Wat leuk, we hadden helemaal niet verwacht dat iemand zou reageren! Zullen we iets afspreken? We oefenen in een hok op Uilenstede, daar staan versterkers en een drumstel, je hoeft alleen stokken mee te nemen. Het is wel een eindje buiten de stad, ken je de plek?" "Nee, waar zit dat precies? Ik woon zelf in Oost." "Oe, da's wel een eindje fietsen, dan." "Dat is wel goed voor me, ik moet afvallen." "Okee, nou, zullen we iets afpsreken?"
En zo stonden we enige weken later in de oefenruimte, Jos, Folkert en ik, toen er op de deur geklopt werd. Ik deed open. Er stapte een potige kerel binnen, met lang haar in een staart, gehuld in een t-shirt met daarop een vergrote reproductie van een postzegel van koningin Beatrix met erbij geschreven "Lik me." Daaronder een zwarte gemaksbroek en afgetrapte Allstargympies. "Hoi! Edwin." zei hij, terwijl we handen schudden.
Daar stonden Jos, met zijn paarse nepzijden blouse en Ian Curtis-pantalon, Folkert in een strakke spijkerbroek - een ballenknijper heette dat - en zwart overhemd en ik in een van mijn kont afhangende, vaal-blauwe spijkerbroek en Marillion-shirt.
Ondanks zijn ruige voorkomen bleek Edwin een zachtaardige, wat afwachtende jongen te zijn, plezierig in de omgang. We speelden Ice Age, They Walked In Line en Excercise One van Joy Division. Dat klonk behoorlijk goed met zijn vieren! Toen was het tijd voor één van onze eigen creaties, Bundle Of Health And Joy, gebaseerd op een drietal gitaarakkoorden van Jos die sterk deden denken aan Day Of The Lords van, alweer, Joy Division. Dat klonk nog beter! Een warm gevoel doorstroomde me. Ik speelde in een band! We klonken als een band! We gingen veel nummers schrijven en optreden!
Na de oefensessie gingen we het naastgelegen Uilenstede Café een bezoekje brengen. Folkert en ik sloegen daar gewoontegetrouw liters bier achterover. Jos was een matig drinker en ook Ed bleek geen groot happer. We hadden een gezellige avond en spraken af, snel weer te oefenen.
Algauw stemde Ed mijn gitaar, omdat ik er op het gehoor geen hout van kon en geen stemapparaat had. Hij gaf me ook speltips. Bijvoorbeeld hoe ik met de zijkant van mijn hand de snaren kon afdempen, gelijktijdig het plectrum over diezelfde snaren halend. Dan kreeg je, zeker met de distortion aan , een ruig, afgedempt geluid uit de gitaar. Hij liet ook zien hoe je het typerende punkmetalgeluid van Suicidal Tendencies kon reproduceren door te dempen en werkelijk razendsnel het plectrum over de snaren op en neer te halen. Zo speelde hij bij Wargasm, legde hij uit. Hij deed het voor op mijn gitaar en het klonk fanstastisch. Nooit geweten, dat dat zo werkte. Ik gebruik de techniek nog steeds, zij het, dat ik niet zulke snelle riffs speel. Ik vind trager mooier. Luister bijvoorbeeld eens naar Koorts van NS Dansorkest en I Knew It van Tunnelfist.
Een paar maanden en ettelijke nieuwe, eigen nummers verder, vonden Jos en ik dat het tijd was om op te treden. Folkert was terughoudend. Ik drong erop aan, dat hij in elk geval thuis zijn partijen zou instuderen, want hij deed helemaal geen klap buiten de oefensessies met de band om. Hij lachte wat en ik wist: Folkert gaat nooit ene reet uitvoeren. Daar gingen we dus geen rekening mee houden. We zouden optredens regelen en dan moest Fuk maar zien of hij het rooide. Van bassisten wemelde het in Amsterdam.
Maar ook Edwin hield de boot af, terwijl hij wél oefende en ook serieus was in het uitwerken van nummers.
"Ik vind ons niet goed genoeg. Begrijp me niet verkeerd, ik wil jullie spel niet afzeiken, ik ben nog het meest kritisch over wat ik zelf doe en laat op de drums."
"We moeten het, vind ik, gewoon proberen, en hoe vaker je speelt, hoe beter je wordt. En het houdt ons ook gaande als we gaan optreden" bracht ik te berde. Edwin leek niet overtuigd. Folkert viel hem bij: "We kunnen toch nog best een tijdje wachten tot we beter zijn?" Jos veerde op. "Ja dat is lekker Fuk, dan kun je nog langer niks doen. Leer een keer spelen, man!" beet hij zijn broer toe. We kwamen er niet uit en spraken af, er later op terug te komen.
Enige weken na dit gesprek begon Jos tekenen van ongeduld te vertonen. "Ik laat me niet gijzelen!", barstte hij uit toen we op een avond getweeën in de Mellow Yellow aan de Vijzelstraat een joint rookten en erna bier gingen drinken in café Kerk een stukje verderop. "Als je het aan Ed overlaat, spelen we misschien op onze eigen begrafenis."
De volgende keer in de oefenruimte bracht ik het gesprek nogmaals op optreden. Ik had een concrete aanleiding gevonden in de jaarlijkse open-podium-avond die het Uilenstede Cultureel Centrum organiseerde in de sporthal op het terrein. Na veel heen-en-weer-gepraat spraken we af, het te gaan doen. Opgetogen verliet ik de oefenruimte.
Kort voor het evenement ging Ed door zijn rug. Hij kon niet op of om, en zeker niet drummen. We vonden de drummer van een die avond ook optredende hardcore-punkband bereid met ons mee te doen. Hij kwam met ons oefenen in onze vaste ruimte en tikte meteen moeiteloos alle nummers mee. Alleen inzet en einde van de liedjes vroegen extra aandacht. We spraken af, dat ik elk nummer zou inzetten, zodat hij tempo en metrum kon oppikken. Verder zou ik elk einde inluiden door in de op een na laatste maat naar hem toe te lopen en te knikken.
Toen het zo ver was, betraden we vol goede moed het podium. Ik had al mijn flatgenoten uitgenodigd en ook heel wat vrienden. De zaal was behoorlijk gevuld toen wij opkwamen. Ik zette het eerste nummer in en keek achterom naar onze invaldrummer, die het optreden met zijn eigen band al achter de rug had. Tot mijn schrik hing hij, met ontbloot bovenlijf, zichtbaar dronken én stoned achter zijn drumstel en joelde: "Okeeeeeee, Martijnnnnn, daar gaan weeeeeeeee!!!!", waarop hij een mokerend maar zeer onregelmatig metalritme uit de dubbele bassdrum trapte, onderwijl met zijn stokken zoveel mogelijk vellen en koperwerk rakend als zijn toestand toeliet, ook uit de maat. Zo goed en zo kwaad als het ging, probeerde ik ons eerste nummer door dit slagwerkgeweld heen te loodsen.
Het was verschrikkelijk. Elk nummer, hard of zacht, uptempo of langzaam, sloeg onze invaller vanaf maat één harteloos aan flarden met roffels en ritmes die nergens begonnen en nergens eindigden. Jos keek mij vragend aan. Folkert schoot in de lach. Ik haalde mijn schouders op en maakte het drink- en rookgebaar, met mijn duim naar achter wijzend. Gelukzalig lachend bleef onze man doortimmeren op zijn drumstel, dat bij iedere dreun verder naar voren schoof. Zo nu en dan viel er een bekkenstandaard om, die dan weer snel werd rechtgezet door de mensen van de podiumtechniek. Ik denk dat onze drummer het niet eens merkte.
Wij ploegden dapper voort door onze setlist. Na het laatste nummer stond de invaller uitgeput zwetend op en vroeg me: "Dddad ging well lllekkerrr, tttoch?"
Het nummer bij dit verhaaltje is van een later optreden van Pale Maggot en alleen bijgevoegd als curiosum. Als het me om het spel te doen was geweest, had ik het beter weg kunnen laten.
Martijn Rutte, 8 juni 2024
Patricia Orlinska heeft de foto's van de band gemaakt in Zaal 100 en de Sleep-Inn.