52. Dit klinkt heel anders dan Tunnelfist: het oeuvre van Zahnfleisch
Met Zahnfleisch kon ik opnemen wat met Tunnelfist niet kon en hoefde ik met niemand rekening te houden wanneer ik een liedje schreef. Met niemand te overleggen over de akkkoorden of de tekst. Me niet te verantwoorden over de lengte en structuur van nummers.
Inmiddels Zahnfleisch is opgegaan in NS Dansorkest, de band waarin we al onze muzikale activiteiten hebben ondergebracht. Maar in de jaren dat Zahnfleisch bestond hebben we een paar mooie en tamelijk succesvolle albums opgenomen, hoewel niet alle recensenten uit de voeten konden met onze muziek. Vooral de teksten riepen nogal eens vragen op. Die zijn tamelijk verknipt, hoewel ze niets vertellen wat mensen niet ooit eens gedacht of gedaan hebben.
Het eerste album van Zahnfleisch kwam in de bollenschuur spontaan tot stand (linkje). De bandnaam hadden we nog niet. De plaat heeft een titel, maar geen naamsvermelding. Man Alleen heet ze. Ik ben nog steeds trots op deze liedjes. Een allegaartje, samengebonden door het spel van Boudewijn, Jeroen, en mij, aangevuld met zang, gitaren en bas van Louis en ook zang van Jos en Rebecca. Met een kleine, maar doeltreffende gastrol van Max, die het aanstekelijke pianoriedeltje doet op het refrein van Man Alleen.
De meeste fans zullen het niet met me eens zijn, maar ik vind Zahnfleisch beter dan Tunnelfist. Tunnelfist was live onverslaanbaar, maar de liedjes van Zahnfleisch zijn beter. Sfeervoller, verzorgder, beter gespeeld en met aansprekender teksten, met thematische samenhang, en minder abstract en leerstellig dan de tegenhangers van Tunnelfist.
De band bestond van 1999 tot de dood van Jos. Erna probeerden we verder te gaan, maar zonder de Grote Kale Leider werd het niks. Louis gooide de knuppel in het hoenderhok met de mededeling dat hij het te ongemakkelijk vond zonder onze vriend. Ik vond dat toen jammer en wilde door. Nu zie ik: hij had geljk. We hadden niet eens moeten proberen.
Man Alleen brachten we uit als lolletje voor de fans van Life To Us en Tunnelfist. We hebben de schijf verspreid onder de liefhebbers. Toen de reacties enthousiast waren, besloten we de plaat ook breder onder de aandacht te brengen. Ik verstuurde exemplaren naar muziekbladen, zalen en radiozenders. De respons was goed, maar aan optreden dachten we nog niet.
Toen ging ik maanden op vakantie naar de Verenigde Staten van Amerika met Floor. Daaruit kwam het conceptalbum Hollander In Amerika voort. Een nieuwe werkwijze diende zich aan. In plaats van mijn ideeën in de opnamestudio en oefenruimte live vorm te geven met band, werkte ik de nummers uit op akoestische gitaar in de huiskamer, op de hotelkamer, onderweg in de auto of op de camping, noteerde de akkoorden, schreef er de woorden bij en nam het resultaat thuis op met een clicktrack. Daarna speelden de bandleden hun partijen in. Ik deed zelf alle gitaren, toesten en ook de meeste baspartijen. Een enkele keer vroeg ik Louis voor de bas.
Met Boudewijn en Jeroen speelde ik intussen door, maar dat muzikale spoor evolueerde tot NS Dansorkest, het studioproject dat ook nu nog steevast live haar liedjes inspeelt, zonder zang. Die kwamm, en komt, er later bij tijdens afzonderlijke opnamesessies met Rebecca, Simone, Jos, Louis, Hanz en Sander.
Ook Hollander In Amerika oogste weer mooie kritieken en sommige recensenten vroegen zich hardop af, of de band ook live te zien was.
De tijd was daarvoor nog niet rijp.
Daarin kwam verandering met het derde album, Op Jacht Naar Het Leven, die met het mooiste geluid en de zorgvuldigste arrangementen van de in totaal vier Zahnfleisch-releases. Ik heb er echt werk van gemaakt. De kwaliteit van de liedjes op Hollander is beter, hoewel Op Jacht een paar prijspakkers heeft, zoals Verlangen Naar en Bunker van de Dood. Maar Hollander is een mooi, af en samenhangend werk met puike pop- en rocksongs erop.
Het geluid van Op Jacht is zo goed geworden doordat broer Reinout de poeplap trok, waardoor we een professionele masteraar konden aantrekken: Zlaya van Loud Studios. Ik heb met heel veel plezier aan deze plaat gewerkt. Ik kroop elk vrij moment zoemend van genoegen achter de muziekapparatuur die ik had opgesteld in onze huiskamer aan de Piet Mondriaanstraat in Amsterdam Nieuw-West. Voor het eerst deed ik ook veel met elektronika, wat je kunt horen op Zij Nam Altijd (de bliebjes en de blobjes), Zomer In De Stad (de toetsen zijn ingeprogrammeerd, niet ingespeeld) en Mooi Geweest (de achterstevoren afgespoelde muziekband op de brug en het schrille meeuwengegil, dat eigenlijk afkomstig is van een verdrietige baby Stef).
Om de release van Op Jacht luister bij te zetten gingen we op tour. Martin werd onze live-bassist, want Boudewijn was niet beschikbaar.
Na de tocht die ons van noord naar zuid en van oost naar west bracht, was het tijd voor een live-album. Het zou ook het laatste album zijn. Jeroen drumt, Jos en Louis zingen, Martin speelt bas en ikzelf gitaar. Een eenvoudige, droge registratie van een sprankelende optredens met misschien wel de meest ontspannen en gezellige band waarmee ik live gespeeld heb.
Vanwaar die gezelligheid en ontspanning? Dat waren twee eigenschappen die de mensen om ons heen, en ook wij zelf, nu niet direct in verband zouden hebben gebracht met bands als Tunnelfist, Magicians en Pale Maggot. Daar was vaak onenigheid over de muzikale koers, over de promotie, over de rolverdeling, ja, waarover eigenlijk niet?
Het is heel simpel: men zegt wel eens "Een band is geen democratie." Zahnfleisch kwam van alle bands waarin ik gespeeld heb het dichtste in de buurt van dit adagium.
Het was een milde dictatuur. Ik was geen schreeuwer noch een dwingeland, maar wél duidelijk over hoe ik het graag wilde hebben. Ik weigerde vlakaf te jammen in de studio. Dat deden we niet met Zahnfleisch, want ik bedacht thuis de liedjes en presenteerde het resultaat.
Omdat ik alle muzikale touwtjes in handen had, schoten de bandleden in de dienende rol - alles voor het liedje - en vermeden we machtsstrijd en gesteggel over de muzikale inhoud. Ik had vantevoren al bedacht hoe het nummer opgebouwd was en gespeeld zou worden. De zang had ik verdeeld onder Jos en Louis, dus ook daar was geen ruimte voor twijfel.
Maar het was ook onze gedeelde waarneming dat Zahnfleisch een hobby was, geen serieuze zaak zoals Tunnelfist of Life To Us. We voerden voor de lol 'Martijns liedjes' uit en daar hing niks van af. Ook toen we al succesvol waren met releases en optredens, bleef dit gevoel. Dat was heerlijk en heeft de band veel gebracht.
We konden ook grapjes met boekers en publiek uithalen. Ooit had ik Zahnfleisch én Tunnelfist laten contracteren voor een avond in Café Wilhelmina in Eindhoven. Wij kwamen gevijven aan, soundcheckten en wachtten de start van het eerste optreden af. Zahnfleisch als voorprogramma. "Waar is de hoofdact?" vroeg de cafébaas-boeker die binnen was komen lopen halverwege ons eerste optreden. "Die staan voor je." "Maar jullie zijn Zahnfleisch." "En na een instrumentenwissel zijn, we zonder Martin, met zijn vieren Tunnelfist." De man keek ons vorsend en een beetje ongelovig aan. "Hm. Dat had je me vantevoren wel eens mogen vertellen."
Had het optreden van Zahnfleisch de zaal al lekker opgewarmd, dat van Tunnelfist deed de ruiten rinkelen en aan het eind van de set brulde de volle kroeg om meer. De caféhouder was in zijn nopjes en zei glimlachend: "Nou, okee jongens, dezelfde muzikanten maar twee verschillende bands. Goed gedaan. Maar ik was eerst wel even boos. Komen jullie terug?"
Na uitbrengen van het live-album, had ik een studiovervolg in gedachten, maar het is er niet meer van gekomen. De losse ideetjes die ik had hebben gedeeltelijk hun weg gevonden naar het NS Dansorkest-album Naturbreit, bijvoorbeeld En Garde, 't Toont Niet en The Good Son. Met teksten van Jeroen. Deze NS Dansorkest-plaat leunt dan ook nog sterk tegen het Zahnfleisch-geluid aan, maar telt al enkele rauwere, live in de studio opgenomen tracks.
Toen verraste geluidsman Fabrizio van de Orpheus te Apeldoorn ons met de registratie van een optreden dat we daar hadden gegeven. Deze opnames hebben we jaren later als mini-album uitgebracht. Je hoort goed dat we in die tijd veel optraden; het loopt op rolletjes.
Zahnfleisch bestaat niet meer, maar de muzikanten doen het nog steeds met elkaar. Martin speelt tegenwoordig, naast Boudewijn, nummers in voor NS Dansorkest. Louis doet dat ook, en zingt daarbij. Beide heren zullen ook weer prominent te horen zijn op onze rockopera De Zoeker. Martin helpt me ook met het mixen van de rockopera. Mijn linkeroor doet het niet goed meer, na dertig jaar naast Jeroen en diens oorverdovend bonkende potten en pannen te hebben gestaan. De hoge frequenties zijn er vakkundig uitgeramd. Maar dat heb ik er graag voor overgehad. Het is nog steeds heerlijk om samen muziek te maken.